Wet op de rechtsbijstand
Artikel 38
1
De rechtzoekende is de hem opgelegde eigen bijdrage van rechtswege verschuldigd aan degene die hem de rechtsbijstand verleent. Voor het overige is hij geen vergoeding verschuldigd, behoudens voor kosten die meer in het bijzonder ten behoeve van zijn zaak zijn gemaakt, voor zover die op grond van artikel 41 aan hem in rekening mogen worden gebracht.
2
De ingevolge artikel 35, derde lid, verschuldigde eigen bijdrage bedraagt niet meer dan het bedrag van de vergoeding waarop de rechtsbijstandverlener ingevolge artikel 37 recht heeft.
3
De rechtsbijstandverlener licht de rechtzoekende vooraf zo goed mogelijk in over de kosten die voor hem aan de te verlenen rechtsbijstand verbonden zijn. Hij kan ter verzekering van de inning van de eigen bijdrage en de overige aan de zaak verbonden kosten die voor rekening van de rechtzoekende komen, verlangen dat de rechtzoekende een voorschot betaalt.
4
Indien de rechtzoekende weigerachtig blijft de door hem aan de rechtsbijstandverlener verschuldigde bijdrage en vergoeding voor de kosten te voldoen, wordt het bedrag daarvan nader vastgesteld door de president van de rechtbank van het arrondissement waarin de rechtsbijstandverlener is gevestigd. De artikelen 34 tot en met 40 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken zijn van overeenkomstige toepassing.
5
De in het eerste lid bedoelde eigen bijdrage is van rechtswege verschuldigd aan de stichting indien de rechtsbijstandverlener een medewerker van de stichting is.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.